“Het mooiste moet misschien nog komen”
Met zijn ingenieuze bloemencreaties leerde Daniël Ost de Sint-Niklazenaar oog hebben voor fijnzinnige esthetiek. Hij wordt gelauwerd van Japan tot Amerika, maar bleef altijd trouw aan de stad waar hij in 1979 de aanzet voor zijn internationale carrière gaf. In bizarre coronatijden wordt hij 65 jaar. De wekenlange quarantaine hield noch zijn werklust noch zijn levensdrift onder de knoet, maar gaf hem wel de tijd om terug te blikken op wat goed was en wat beter kon. “En om de toekomst te kneden. Voor mij zijn dit verfrissende tijden.”
Daniël Ost heeft winkels in Brussel en Knokke, maar het achttiende-eeuwse herenhuis op het Onze-Lieve-Vrouwplein in Sint-Niklaas is al 41 jaar zijn belangrijkste ankerpunt. De voormalige apotheek verbergt een meterslange binnentuin waar wolken van witte en lichtpaarse blauwe regen de achtergevel beklimmen. De altijd elegant geklede bloembinder zet zich neer aan een stenen tuintafel en plaats een bakje vers fruit tussen laaghangende twijgjes. De bladeren breken het zonlicht, een Zuid-Frans sfeertje is niet ver weg. “Een tijd geleden belde er een promotor aan. Ik kreeg bijna een beroerte, voor de tweede keer”, zegt Ost lacherig. “Dit huis is driehonderd jaar oud. Mijn vrouw en ik hebben enorm veel tijd en geld geïnvesteerd om het te herstellen naar de oorspronkelijke toestand, een belofte die we maakten aan de vroegere eigenares. Dat iemand het tegen de vlakte zou smijten en zou vervangen door een nieuwbouwappartement is simpelweg ondenkbaar voor ons. Jammer genoeg heerst in Sint-Niklaas de traditie om waardevolle gebouwen verloren te laten gaan.”
“Mijn hart woont in dit huis. Het deed dan ook verschrikkelijk veel pijn om de winkel vorige zomer te sluiten. Online bestellingen werden sindsdien samengesteld in de winkels in Knokke en Brussel. Op vlak van kosten en baten was het niet meer verantwoord de winkel in Sint-Niklaas open te houden. Maar de sluiting heeft me wel tot in mijn ziel geraakt. Hier is alles begonnen, en nu gebeurt er niets meer. Toen ik een paar weken geleden besloot de vitrine te veranderen, raakten sommige voorbijgangers een beetje geëmotioneerd. Bijzonder droevig moment.”
Ost is vastberaden om zijn geliefde winkelpand nieuw leven in te blazen. “Ik plan een samenwerking met Pottenland, ga planten verkopen en misschien antiek. Ik droom er ook van om hier een theehuis te maken. Via mijn relaties met Japanse theemeesters zou ik hier de beste thee kunnen serveren. En aan de muren hang ik hoogwaardige afdrukken van mijn creaties. Een galerie annex theehuis, dat moet het worden.” Ook zijn internationale bloemenschool in Eksaarde hoopt hij in coronavrije tijden snel een doorstart te geven. “Begin dit jaar ontving ik de eerste studenten, van overal ter wereld, maar toen kwam dat coronavirus. Ik hoop de lessen zo snel mogelijk opnieuw op te starten. Ik heb misschien wel de grootste bibliotheek over bloemsierkunst ter wereld, die mag hier geen stof staan vangen. Ik ben bijna 65, het is tijd om kennis te delen met jonge mensen. Vroeger was ik een te groot competitiebeest en wou ik alles voor mezelf houden. Maar zoals Picasso zei: het is de taak van de mens om zijn bestemming te vinden en wanneer hij die gevonden heeft, te delen met de volgende generatie.”
Het was wel net die competitiedrang die Ost naar de absolute wereldtop bracht. Vooral in Japan wordt hij op handen gedragen. Tientallen keren was zijn kunst te bewonderen in wereldsteden als Tokyo, Osaka, Kobe, Nagoya en Kyoto, maar ook in uithoeken van het land, waar de Japanners hun goden eren en waar buitenlanders nooit eerder de kans kregen om een voet te zetten. In 2015 kreeg hij de hoogste onderscheiding voor een buitenlander en werd hij ridder in de Orde van de Rijzende Zon. “Die onderscheiding krijg je wel pas als je eigen zon bijna ondergaat”, grapt Ost relativerend. “Superloon, een Amerikaans bedrijf dat in Sint-Niklaas was toen we Ballonstad van Europa werden, heeft me in 1983 de kans gegeven om voor het eerst naar Japan te reizen. Dat moment en de publicatie van mijn eerste boek ‘Bladeren en Bloemen’ hebben me internationaal gekatapulteerd. Ik heb kansen gehad om te gaan wonen en werken in Tokyo, maar mijn vrouw was dat idee nooit echt genegen. Ze zei: ‘Je bent te veel artiest, Daniël, je gaat uitdoven door zorgen om kosten en andere niet-essentiële zaken.’ In Kyoto had ik graag gewoond. Het is een zeer culturele stad en de ultieme hallucinatie tussen aartslelijk en bloedmooi. Of in Kanazawa, een stad die wat lijkt op Sint-Niklaas en waar je in de winter de beste krab eet. In september hoop ik mijn 300ste Japan-trip te maken.”
Zijn carrière bulkt van grootse projecten, zoals bruiloften van de koninklijke familie. Maar die opdrachten hoeven niet onder te doen voor de schoonheid van één enkele bloem. “Soms zegt één bloem meer dan een megalomane constructie. Grootschalige opdrachten hebben trouwens al te vaak geleid tot de ergste ontmoetingen in mijn leven, die met mezelf. In Japan werkte ik vaak vijf dagen en nachten door, met slechts een paar uurtjes slaap. De laatste jaren begon ik te beseffen dat ik fysiek niet meer zo sterk ben als toen ik dertig was. Ik heb vaak de opmerking gehoord: ‘Meneer, zo’n schone stiel, met al die bloemetjes.’ Maar het is een verdomd hard werken. Mijn dochter Nele is me opgevolgd en soms maak ik me zorgen om haar. De wereld zal haar met mij en mijn werk vergelijken.”
“Of ik bepaalde dingen graag anders had aangepakt? Ik zei het ook op de begrafenis van mijn zoon: ‘Ik heb met de hele wereld in onmin geleefd, behalve met mijn bloemen.’ Ik heb mijn kinderen iets te veel van mijn gedachten gegeven en te weinig van mijn liefde. Ik was er nooit. Ik besef nu ook dat het onwaarschijnlijk moeilijk moet zijn voor mijn echtgenote om met mij samen te leven. Ik ben getrouwd met mijn bloemen. Het moet een mission impossible zijn, maar dan zonder Tom Cruise. Ik ben dankbaar dat ze blijft. Ik prijs me gelukkig met mijn werk en het feit dat ik nog goed bij de pinken ben. Waarschijnlijk omdat ik nooit een smartphone hebt gekocht en dus mijn eigen computer moet blijven trainen. Schrik om ouder te worden heb ik niet. Hoewel ik het liedje ‘Bang om oud te zijn’ van Miek en Roel woord per woord kan meezingen. Mijn leven is rijkgevuld, maar misschien komt het mooiste nog? Wie weet leef ik nog lang en kan ik mijn kleinzoon, die op komst is, inwijden in de dingen die de natuur me heeft geleerd.”
Stilzitten heeft Ost nooit gekund en daar verandert corona niets aan. Hij leidt momenteel een bloembindster uit het Brusselse op om volgend jaar deel te nemen aan de Europacup in Polen. “Daniël behoort tot de beste van de wereld. Iederéén wil bij hem in opleiding gaan”, vertelt Jolien Vanderstappen. “Het is fantastisch om van hem les te krijgen, maar ook heel intens. Zijn constructies zijn ‘waw’. Onlangs gaf hij er eentje mee naar huis. Ik moest het proberen namaken zonder uitleg, werkelijk onmogelijk. Blijkt dat hij er drie dagen aan gewerkt had.”
En ondertussen is Ost ook actief in een werkgroep die meedenkt over de heraanleg van de Grote Markt. “It’s a challenge, I know”, gniffelt Ost. “De markt is een vergiftigd geschenk van Margaretha Van Constantinopel. Maar ik wil graag helpen om er iets mooier van te maken, zonder de marktkramers of de ballons aan te vallen. De kermis is een ander verhaal, daar krijg ik alleen maar een pijnlijk netvlies van.
En dan is het misschien het stadspark aan de beurt, waar ik als kind zo graag vertoefde. Dat zou de kers op de taart zijn. Dan heb ik mijn stempel op de stad gedrukt en is het misschien tijd om mijn hoofd te rusten te leggen.”
De tentoonstelling ‘Paint the city green’ werd uitgesteld en zal plaatsvinden tussen 16 en 20 oktober. Onder het mom ‘back to the roots’ creëert Daniël Ost een prachtige wandeling op enkele exclusieve locaties in de binnenstad langsheen diverse florale kunstwerken.